Het hondengebit

Het hondengebit

Melkgebit en wisselen

Een pup wordt net als een mens tandeloos geboren. Meestal, als een pup ongeveer 3 weken oud is, komt de eerste melktand door. Met twaalf weken zijn meestal alle melktandjes doorgekomen. Tussen de 13 en 21 weken (dat kan per ras verschillend zijn) begint een pup met wisselen. Eerst wisselen de snijtanden, daarna de hoektanden en als laatste de kiezen. De meeste pups hebben rond 7 maanden leeftijd alle hun tanden en kiezen gewisseld en hebben dan een volwassen gebit. Het volwassen gebit van de hond bestaat uit 42 elementen, 12 snijtanden, 4 hoektanden, 16 premolaren en 10 molaren.

Het belang van een gezond gebit en van gebit controle bij de dierenarts

Net als mensen kunnen honden tandplak en tandsteen krijgen. Bij honden komt dat zeer veel voor. Vooral kleine hondenrassen krijgen er sneller last van. Daardoor raakt het tandvlees ontstoken. Tandvleesontsteking, medisch genoemd gingivitis is pijnlijk en kan voor eetproblemen zorgen. Vaak stinkt de hond uit de bek.

De ernstige vorm van gingivitis kan voor een bloedend tandvlees zorgen. Ook kan de hond tanden en kiezen verliezen. Bovendien kunnen bacteriën uit het tandvlees in de bloedbaan terecht komen. Dat kan leiden tot infecties van de hartkleppen en de nieren. Het is dus van groot belang om tenminste een keer per jaar het gebit van de hond te laten controleren en het eventuele tandsteen te laten verwijderen door de dierenarts.

Gebitsproblemen

Naast tandplak en tandsteen kunnen honden last krijgen van een afgebroken tand of kies. Dat kan ook gewoon door het spelen gebeuren met iets hards zoals een steen. Als door de breuk ofwel fractuur de binnenste laag van de tand (genoemd wortelkanaal of pulpa) ook bloot komt te liggen, zal dat voor een ontsteking en soms voor een abces zorgen. In dit soort gevallen is de meest uitgevoerde behandeling, het trekken (extraheren) van de gebroken tand of kies. Zo kan de hond er geen pijn of ontsteking meer krijgen.

Ook bij het wisselen van het melkgebit kunnen er problemen ontstaan. Meest voorkomende ervan is het ontstaan van dubbele hoektanden ofwel persisterende hoektanden. Als de druk van het doorkomende blijvende gebit onvoldoende is, kan er een element van het melkgebit aanwezig blijven. Zo zien we af en toe een hond met en melkhoektand en een blijvende hoektand tegelijkertijd. Het risico van de dubbele hoektanden is het ontwikkelen van een afwijkende stand van het gebit. Dat veroorzaakt een zeer grote kans op de vorming van tandsteen. Zoals eerder genoemd kan de tandsteen leiden tot beschadigingen in de bek, eetproblemen en ontstekingen. Daarom is het erg belangrijk om het wisselen van het melkgebit in de gaten te houden. Als de melkhoektand niet vanzelf uitvalt na het doorkomen van de blijvende hoektand, wordt geadviseerd om de melkhoektand te laten extraheren.

Gebitsverzorging

Door het tanden poetsen wordt er tandplak verwijderd. Dat kan met een speciale honden tandenborstel en -tandenpasta. Het door de eigenaar reinigen van het gebit kan de hond helpen om de vorming van tandsteen te voorkomen. Niet elke hond laat dat toe. De hond veel te laten kauwen op kluiven en speciale kauwspeeltjes helpt ook om plak te verwijderen maar is vaak niet genoeg. Pas op dat de hond het laatste stuk kluif niet inslikt. Als er toch sprake is van (veel) tandsteen, kan dat verwijderd worden door de dierenarts, dit vindt meestal plaats onder narcose. Een gebitsbehandeling bevat het reinigen van de tanden de kiezen met een ultrasoon apparaat en het polijsten. Als sommige elementen ernstig aangetast zijn, worden deze verwijderd.

In het asiel

Wij vinden het zeer belangrijk om de dieren in een zo goed mogelijke conditie naar hun nieuwe eigenaar te laten gaan. Daarom doen we – wanneer nodig – een gebitsbehandeling voordat we onze honden en katten herplaatsen. Aangezien we vaak oudere dieren in het asiel binnen krijgen, staan gebitsreinigingen en extracties heel regelmatig op onze dag planning.